Hoe verzin je het?

Hoe verzin je het?

In mijn vorige stuk schreef ik over het idee dat ik had – keizersdochter Julia die verbannen werd en hoe dat gegaan kan zijn – maar een idee is nog geen roman. Dat geheel aan complexe verhaallijnen, onverwachte wendingen en interessante personages moest nog even verzonnen worden. Ik zou nu kunnen opschrijven dat ik op een dag in een voertuig zat, het landschap aan me voorbij zag gaan, en dat pardoes de ene ingeving na de andere als muntstukken uit een gokapparaat tevoorschijn tikte. Maar nee, ik ben gaan lezen.

Lezen was (en is) mijn manier om tot een eigen verhaal te komen. Ik las alles wat los en vast zat over de Romeinse wereld en de keizerlijke familie in de tijd waarin mijn verhaal zich af zou spelen; de tweede helft van de eerste eeuw voor Christus (Julia werd in 2 v. Chr. verbannen). Tegelijkertijd las ik doorlopend historische romans, om de kunst af te kijken en omdat het altíjd mooi is om dergelijke romans te lezen, natuurlijk.

“Natuurlijk”, pardon? Ja, want hoe zou je het níet leuk kunnen vinden om een spannend verhaal te lezen dat zich afspeelt in een andere tijd, een periode waarover je op een ontspannen wijze een en ander opsteekt: je door stugge materie heen worstelen hoeft niet, dat heeft de schrijver al voor je gedaan. En dan heeft die schrijver het ook nog zo opgeschreven, dat je van tevoren geen enkele kennis hoeft te hebben over die periode.

Terug naar het lezen. Tijdens dit vele lezen kreeg ik een beeld van de historische figuren die later als personages in mijn boek terechtgekomen zijn. Het verhaal kreeg vorm en aan de hand van wat ik inmiddels wist over hoe de mensen toen leefden, hoe ze zich tot elkaar verhielden, en de informatie die ik had over de handel en wandel van de keizerlijke familie, bedacht ik meer dan een verhaallijn. Maar voordat ik kon gaan schrijven moest nog één belangrijke kwestie beantwoord worden: vanuit wiens oogpunt moest het verhaal verteld worden?

Lang heb ik gedacht dat dit Julia moest zijn en schreef ik een heel hoofdstuk vanuit haar perspectief. Het belandde in de prullenbak. De stem was hooghartig, formeel, afstandelijk. Waarom weet ik niet maar dat gebeurde gewoon. En ineens wist ik het (toch nog een munt!). Een slavin moest het worden. Slaven waren alomtegenwoordig en huisslaven konden heel dichtbij hun meesters komen; ze hoorden en zagen alles. Voor mijn hoofdpersonage vond ik de naam Aigle, een naam waarvan ik toen dacht dat die vast geen stand zou houden. Ze bleef, met naam en al, en kreeg een eigen verhaallijn.

23 augustus 2016
Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.